Recent stonden er berichten in de media dat asbestvezels afbreken in de bodem. Dat roept het beeld op dat asbest in de bodem kan blijven liggen. Het probleem lost zichzelf dan letterlijk en figuurlijk op. Als Programmabureau willen we graag weten of dat inderdaad zo is. Daarvoor spreken we met ing. Matthijs Wetterauw van advies- en ingenieursorganisatie Arcadis. Hij was de projectmanager van het onderzoek naar de afbraak van asbestvezels in de bodem.
Rapport: Natuurlijke afbraak van asbestvezels.
Matthijs: ‘10 jaar geleden las ik een artikel van de Universiteit van Turijn. Dat ging over de afbraak van een bepaald gesteente in de Alpen. Dat gesteente leek erg op asbest. Toen vroeg ik mij af of ik die kennis van afbraak bruikbaar zou zijn om de afbraak van asbest te onderzoeken. Dat heeft geleid, en dan sla ik heel veel stappen, veel vergaderingen en heel veel tijd over, tot het onderzoek dat we met medefinanciering van het Ministerie van IenW en de provincie Overijssel hebben uitgevoerd. In een eerder stadium droeg ook de gemeente Hof van Twente financieel bij.’
Het onderzoek had tot doel om vast te stellen óf er afbraak van asbestvezels in de bodem optreedt. En ook wil het onderzoek gevoel krijgen welke omstandigheden bij afbraak een rol spelen. Matthijs: ‘Ja, precies. Het gaat hier over vezels, dus níet over platen. We hadden eerder al waargenomen dat asbestvezels in de bodem na verloop van tijd afbraakverschijnselen vertonen. Om zicht te krijgen op de omstandigheden hebben we op zeven locaties zakjes met asbestvezels begraven. Dat zijn vezels van chrysotiel om precies te zijn. Dat was onder een met puin verharde oprit, in een akker op kleigrond, in grasland op zand, in een heideveld en drie verschillende bostypen. Die zakjes waren een soort van theezakjes. Vocht, schimmels en bacteriën hebben dan toegang tot de vezels, maar de vezels kunnen er niet uit. Op de alle locaties hebben we op drie diepten steeds drie zakjes begraven. Na 1 jaar, na 3 jaar en na 5 jaar hebben we op elke locatie en elke diepte één zakje opgegraven. Zo kregen we beeld of er in de loop van de tijd afbraak plaatsvond, hoe snel dat ging en welke omstandigheden daarbij een rol speelden.’
Die vraag beantwoordt Matthijs bevestigend. De afbraak vindt inderdaad plaats. Daar plaatst hij echter wel een aantal kanttekeningen bij:
Over die factoren voor afbraak zegt Matthijs: ‘Het onderzoek geeft aan dat de afbraak van asbestvezels voornamelijk door twee verschillende processen komt. Een proces waarbij zuren de drijvende kracht zijn. Dat is voor de aantasting van mineralen op zich wel bekend vanuit de geologie. Afbraak ontstaat ook door biologische processen. Ook onder niet zure omstandigheden in de bodem blijken asbestvezels af te breken. Dat komt, voor zover we nu vermoeden, door schimmels die bijvoorbeeld ijzer en magnesium uit de vezels halen. Daardoor breken de asbestvezels af. We hebben in vijf jaar afbraak vastgesteld tussen de 5% en 40%.’
Op de vraag of we alle vezels dan maar rustig kunnen laten liggen zegt Matthijs: ‘Kijk, asbest is gevaarlijk. Dat weten we allemaal. Dus als de aanwezigheid van asbest leidt tot risico’s, moet je aan de slag. En vezels is wat anders dan bijvoorbeeld asbestplaten of andere producten. Als de aanwezigheid van vezels in de bodem niet leidt tot risico’s en die locatie blijft nog voor lange tijd ongemoeid, dan kan de afbraak van asbestvezels mogelijk helpen bij het probleem. Zo niet, dan moet je het probleem echt aanpakken. Het is dus maatwerk.’
Matthijs Wetterauw geeft aan dat dit onderzoek het begin is. Er moet volgens hem nog veel meer onderzoek plaatsvinden om het proces van afbraak van asbestvezels beter te begrijpen. Alleen als je het proces van afbraak in zijn totaliteit begrijpt, kun je het goed toepassen. Dan kun je de bodem optimaliseren voor de afbraak van asbestvezels. Dat is nu nog niet het geval. Hij roept daarom op tot samenwerking met een of meerdere universiteiten voor verder onderzoek en proeven op laboratoriumschaal.
Matthijs: ‘Bij druppelzones onder daken zien we asbestvezels in de bodem. Die zullen verweren. Maar of laten liggen van de vezels verstandig is, is dan echt een andere vraag. Dat hangt af van de risico’s ter plaatse. We zien dat vezels die uit dakplaten steken afbraakverschijnselen vertonen. De cementmatrix breekt af, net als de asbestvezels zelf. Eerst komen de vezels vrij, daarna gaan ze afbreken. Dus de asbestdaken blijven risicovol voor de omgeving. Bij de verwering van asbestcementplaten komen vezels vrij die door de lucht dwarrelen en zo een gezondheidsrisico vormen. Ons onderzoek houdt zich alleen bezig met het lot van de vezels in de bodem. Onder bepaalde omstandigheden kan het verantwoord zijn die vezels niet te saneren, maar de natuur haar werk te laten doen.’
Meer informatie over het uitgevoerde onderzoek: matthijs.wetterauw@arcadis.com